maandag 25 september 2017

Liefde voor spullen


Van wie zou ze het hebben? Mijn dochter gaat mee op schoolkamp als kampleiding en moet om acht uur 's ochtends als indiaan verkleed de deur uit. Ze is wat laat en trekt haastig de la onder het bed uit waar vroeger, toen zij en haar zus kleine meisjes waren, de verkleedkleren lagen. "Waar is die indianenhoofdband?" Ik weet precies wat ze bedoelt, een gevlochten bandje, dat ik als klein meisje al gebruikte uit mijn moeders doos met oude banden. "Ik heb alles naar de DAT!school gebracht laatst, twee zakken vol." "Nee!" Toch wel, gelukkig heb ik nog een oude schoenendoos vol linten en banden op mijn klerenklast staan. "Oh, kijk nou, mijn Ecuadorband, van om mijn rokje." Gelukkig hangt de indianenjurk die haar zus op haar zevende verjaardag kreeg nog wel gewoon in de kast. En hij past. "Maar die band ga ik echt niet kort knippen, zonde." Met een lange rode staart vertrekt ze even later. Ik weet nu al zeker dat ze die niet kwijt raakt.

Het is allemaal de schuld van mijn moeder die het me al met de paplepel ingoot: liefde voor spullen. Zij heeft haar hele leven spullen gekoesterd, bewaard, opgeknapt en in overleg doorgegeven. En daardoor was ze eigenlijk behoorlijk CO2-vriendelijk. In onze babykleren hebben vroeger al negen baby's gelegen - wij met z'n vieren en de vijf kinderen van een tante. Toen mijn oudste 22 jaar geleden geboren werd, kwam de stapel weer tevoorschijn uit een kist op zolder. Ik heb alles in een teil blauwe textielverf gegooid en hoppa: somige broekjes en trappelzakjes gingen daarna weer acht neefjes en nichtjes lang mee.

Die teil gaat al even lang mee, laatst was ik bij mijn moeder om oude foto's te helpen sorteren, want die doet ze natuurlijk ook niet weg. Ik kwam de teilen al tegen op een foto van haar en haar broertje in de achtertuin, zij is ongeveer 2 jaar oud op die foto, tachtig jaar gaan die teilen al mee. Tegenwoordig gebruiken wij ze weer in Frankrijk als babybadjes.

Die hang naar verkleedkleren is ook al generaties lang doorgegeven: foto's van mijn overgrootvader als Romeinse wagenmenner, mijn opa in een Aztekenpak (nu ook bij de DAT!school), mijn moeder als chinees, ikzelf als Pippi Langkous. Mijn dochters leven zich er nog steeds op uit voor hun studentenfeesten en nu dus voor het schoolkamp. De verkleedklerenkist is de beste manier om kleren een laatste leven te geven, en het is extra leuk als ze mooi, leuk of dierbaar zijn. Maar ik ken ook al te goed het gevoel dat dat een beetje zonde is. Daarna is het vaak echt over en rest de oude lappenbak, of als die ook uitpuilt: de textielcontainer. Of - wat mijn moeder ook doet - de lappendeken.

Spullen, vooral nieuwe spullen, schijnen de grootste verborgen CO2 impact te hebben. Prima een nieuwe electrische auto, maar wat heeft die auto allemaal al aan CO2 uitgestoten voordat hij één kilometer gereden heeft?

Vanochtend liep ik langs de uitpuilende vuilnisbakken bij ons op de sluis en daar lag in het gras tussen de lege sigarettenpakjes en de bierblikjes een duralex glas, precies zo een die we zelf ook in de keuken hebben. Niet mooi, niet bijzonder leuk en nog lang niet dierbaar. Met erin een restje koffie en veel mieren. Klein klimaatdaadje van de dag: die heb ik opgeraapt en afgewassen. En ik was er nog blij mee ook, de liefde begint al te komen. Best mooi, Duralex.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten