dinsdag 19 december 2017

Gek op kippen


Klimaat en vlees: een slechte combinatie. Maar er zijn uitzonderingen. Ik las in de krant dat boswachters doodgereden dieren na inspectie naar de poelier brengen. Roadkill, noemen ze dat. Door de zachte winters is er heel veel wild in de bossen en zijn er daardoor dit jaar ook veel meer doodgereden dieren. Lijkt me klimaattechnisch geweldig, je zou er bijna een bullrack voor aanschaffen en 's nachts voor over de Veluwe gaan rijden. Zielig en vies? Welnee!

Waar het mis gaat, is met de gefokte dieren. Koeien en schapen (en dus ook melk en melkproducten) zijn qua klimaat echt een stuk minder goed dan kippen en varkens en dat is voor vegetariers dus slecht nieuws, melk- en kaasvegetariers doen het qua klimaat zeker niet beter dan hun kippenpoot kluivende vrienden. Sinds ik dat weet, eet ik weer meer kip. Niet teveel, want het moeten wel verantwoorde kippen zijn. Vandaag was ik weer eens fijn aan het werk op de Fruittuin van West, met in mijn achterzak een dikke portemonnaie om biologische kerstinkopen te gaan doen. Ik heb ook al twee kerstkippen besteld, maar die komen vrijdag pas.

Die kippen op de fruittuin zijn een verhaal apart: ze geven mest, wieden onder de bomen, geven eieren en zijn ook voor de slacht. Er wordt door ons stagiairs veel over die kippen gesproken: is het niet te nat en modderig voor ze? Kan je die hokken niet handiger maken? Is halal slachten een betere methode dan regulier slachten? Wat is normaal gedrag voor een kip? En nu de vogelgriep heerst moeten die arme stakkers ook nog eens opgehokt, waardoor ze bij elke handeling die je doet onmiddelijk proberen te ontsnappen. We worden daardoor steeds beter in het kippen vangen. Ik houd van kippen. We hebben er zelf ook vier, en één van mijn lievelingsboeken is 'het rode kippetje' met wie ik me heel verwant voel.

De vleeskippen zitten in kooien die van onderen open zijn en elke dag een stuk worden opgeschoven, zodat de kippen vers gras hebben en de boomgaard gelijkmatig wordt bemest. Het verrijden van die kooien is tamelijk zwaar, we doen dat steeds met z'n tweeën. Dan kan je ook beter in de gaten houden of er niet per ongeluk een kip met zijn tenen onder de rand van de kooi bekneld raakt. Ze hebben van die grappige lange gele tenen.

Hoe het gebeurd is weten we nog niet, maar nadat mijn mede-stagiar en ik de kooi verzet hadden, stak er ineens een kippenkop onder het hok uit. Een ontsnappingspoging met de dood bekocht. Zielig? Ach, dat weet ik niet, ze was in één klap dood. Rode kippetje werd zo dode kippetje. Een soort van professioneel pakte ik de kip aan zijn gele poten en nam hem mee naar binnen. De kippenman van de Fruittuin, Pieter, heeft voor omgekomen kuikens en kippen een apart vat. Maar onderweg naar binnen vroeg ik me af of deze kip daar wel in moest. Moest ik de moord die ik op mijn geweten had niet compenseren door de kip op te eten? Dan had die dood tenminste nut. Van Pieter mocht het. Met een paar summiere instructies over onderdompelen in water van zestig graden en éérst de kop afhakken en de krop legen, keerde ik huiswaarts, de kip in een plastic zak.

Thuis zag ze er vooral heel erg verfomfraaid uit. Modderig, stinkend naar kippenpoep en kippeneten. Maar wie A zegt, moet B zeggen. Hans vluchtte weg, en ik begon met instructie 1: kop eraf. Dat bleek nog reuze taai, maar met de hulp van een snoeischaar kreeg ik het voor elkaar. Ik had ook meteen een pan water opgezet en voordat ik de kip daarin deed, leek het me wel zo fris de darmen met inhoud en de rest van de ingewanen er vast uit te halen. Dat bleek een enorm gepeuter, er kwam zelfs één hard raar stuk uit, dat ik nu nog steeds niet thuis kan brengen. Ik spoelde de kip vóór onder de kraan, maar hij bleef maar vies ruiken. Oh ja, de krop. Dat bleek ze te hebben: een hele zak met half verteerd graan - de stank was voor een deel verklaard. De truc met het warme water werkte geweldig, en als een echte boerin stond ik de kip te plukken. Hoe minder ze op een leuk levend kippetje leek en hoe meer op een piepkuiken van zo'n foam schotel in de supermarkt, hoe leuker ik het ging vinden. Tenslotte had ik een emmer met oneetbare kop, poten, darmen, kroprommel, natte veren en meer, en een schaal vol roze kippenvlees, èn het kippenlevertje.

Op de lijst van dingen die je één keer in je leven gedaan moet hebben, staat sinds vandaag een super klimaatvriendelijke kippenslacht en -schoonmaak. Per ongeluk. Echt.

Mijn andere klimaatdaden van de dag afgelopen week hadden vooral te maken met het Kerstbomenbos, met bijbehorende kerstbomenhandel. Daarover later meer, want het is een spannend verhaal aan het worden. Eerst nog even 25 bomen verkopen...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten